560
18 November 1893.
Waarop de heer LijdsmAN te kennen geeft, dat als de
financiën de uitvoering in den weg staanhet beter is te
wachten.
91. Eene afdeeling acht verhooging van dezen post
wenschelijk, met het oog op de noodzakelijke aanschaffing
van slangenwagens.
Antwoord.
Burgemeester en wethouders kunnen zich met de aan
schaffing van slangenwagens zeer goed vereenigen. Tot
dat einde hebben zij de eerin afwachting van de voor
genomen reorganisatie der brandweer, voor te stellen, 6
zulke wagens, te weten drie groote en drie kleine, aan
te schaffen, waarvan de kosten begroot worden op ƒ1200.
Bovendien geven zij in overweging bereids 10 oliejassen
aan te koopen, waarvan de uitgaaf geraamd wordt op 40.
Ten aanzien van onderhoud van woningen (volgnummer
94) wenscht de heer Teychtné een woord in het midden
te brengen. Spreker heeft de woning van den opzichter
der beplantingen in oogenschouw genomenmaar die
woning verdient de hoogste afkeuring. In een kamer is
het papier verrot, door de spleten dringt de regen, plinten
zijn verteerd enz. Daarom wenscht spreker voor te stellen,
al kan dan niet dadelijk tot het bouwen eener nieuwe
woning besloten worden, ten minste de woning te ver
beteren, waarvoor spreker de kosten raamt op ƒ1500.
De voorzitter zegt medelijden te gevoelen voor den be
woner, maar kan verzekeren dat het in het plan ligt van
burgemeester en wethouders, voor te stellen, een nieuwe
woning te bouwenen wel in de richting van het noorden.
De heer Scheltus kent ook den toestand, maar meent
dqt, al is het ook al krap gesteld met de financiën, men
toch een ambtenaar in zulk eene woning niet langer mag