18 November 18Ö3.
Burgemeester en wethouders gevoelen zich verplicht te
verklaren, dat van verzakking in het gebouw geen sprake
is en slechts een paar onbelangrijke scheuren zijn waar te
nemen, welke geen aanleiding geven tot vrees. Veeleer
bestaat reden van tevredenheid als men in aanmerking
neemt dat de ambachtsschool is gebouwd gedeeltelijk op
vasten grond en gedeeltelijk op aangevulde vestinggracht
door een vestingmuur van elkander gescheiden.
Men was verontwaardigd over dien toestand, omdat
de bouw heeft plaats gehad, zonder meer op de kosten
te letten dan strikt noodzakelijk was.
Te dien aanzien zij het burgemeester en wethouders
geoorloofd te herinneren aan het feit, dat wijlen dr. Van
Cooth bij testament heeft bepaald dat voor aankoop van
terrein en stichten van het gebouw niet meer dan 30.000
mocht worden besteed.
Bij het opmaken van het plan bleek al direct dat deze
som ontoereikend was, en besloot de Raad dan ook in
zijne zitting van d6 Februari 1894 het stuk gemeentegrond
waarop thans de gebouwen zijn gesticht, kosteloos voor
dat doel te bestemmen.
Toen nu in de raadsvergadering van 11 April 1884 de
wensch werd geuit om op het gebouw een torentje te
bouwen, heeft de commissie in een uitvoerig schrijven
trachten te betoogen, dat de som daartoe niet toereikend
was en reeds de meest mogelijke zuinigheid moest worden
betracht, ten einde geen gevaar te loopen de vastgestelde
som te overschrijden.
De Raad bleef evenwel bij den eenmaal opgevatten
wensch en besloot in zijne zitting van 17 Mei 1884 voor
de lokalen der teekenschool, zoomede voor het bedoelde
torentje, uurwerk en klok, uit de gemeentekas eene som
van ƒ5000.bij te dragen.
Bij het nader uitwerken van het plan met torentje bleek
dat de som van ƒ30.000 plus ƒ5000 uit de gemeentekas
niet toereikend zoude zijn om de uitgaven te dekkenen
gaf de commissie bij brief van 9 October 1884 aan bur-