18 November 1893. 575 zoodat elke betalingssom voor goed drinkwater, al ware het tegen eenen prijs van 50 of meer procenten beneden den thans bepaalden prijs, in den beginne bestrijding zoude hebben ondervonden. In gemoede zal men toch niet kunnen beweren, dat het betalen van ','4 cent voor één emmer zuiver drinkwater een beletsel tot deelname is, te minder nog, daar de arbeidersstand voor 5 of 10 centen per week zuiver drink water kan bekomen, zooveel men noodig heeft. Het zal met het water gaan zooals het gegaan is met het gasde deelneming zal den prijs doen dalen. Kostte het gas bij de oprichting der fabriek 171/2 cent per M3. thans is dit reeds gedaald tot 6 per M3. Wat de cijfers zelve aangaat, deze zijn geput uit de exploitatie-rekeningen van andere gemeenten, waaruit bleek, met welk cijfer van deelnemers de uitgaven door de inkomsten gedekt worden. Uit verkregen inlichtingen is mede gebleken, dat het verbruikte water per gezin en per jaar op 60 M3. veilig mag gesteld worden. Bij een dus danig verbruik kan door het aangegeven getal gewone deelnemers plus het garnizoen zeer zeker hetzelfde resultaat verkregen worden. Elk cijfer, welk ook, blijft natuurlijk raming. Zekerheid kan niemand geven, zelfs niet van eene bestaande zaak. Waren burgemeester en wethouders overtuigd geweest van de noodzakelijkheid van belastingverhooging: een voorstel daartoe hadden zij kunnen noch mogen terughouden. De tekorten zijn een paar jaren ontstaan tengevolge van buitengewone uitgaven aan openbare werken. Ware daarin telkens door leening voorzien, dan zouden, als gewoonlijk, een overschot verkregen zijn. Maar nu worden de buitengewone uitgaven gedekt door eene leening, waaruit voortspruit dat niet al te gewaagd geacht wordt het vermoeden, dat het vroeger verkregen overschot zal herleven tot zoodanig bedrag, dat daarmede de rentesom van f 17000 te dekken zal zijn. Dit punt wordt verder niet besproken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 575