578 18 November 1893.
Antwoord.
Het antwoord op dit punt is vervat in het medegedeelde
bij volgnummer 6.
Verder wordt dit onderwerp niet besproken.
49. Eene afdeeling achtte het wenschelijk om terreinen
aan de gemeente behoorende en niet voor den openbaren
dienst bestemd en waarvan zulk een bestemming niet te
voorzien is, te verkoopen. Men bedoelde de terreinen
aan de Kloosterlaan en aan den hoek Nieuwe Huizen en
Nieuwe Haagdijk.
Men stelde er prijs op het oordeel hieromtrent van
burgemeester en wethouders te vernemen.
Ten slotte was het eene afdeeling opgevallen dat onder
de inkomsten niet vermeld zijn die wegens de vergunning
om aan te plakken op de gemeentelijke aanplakborden.
Gaarne vernam men iets hieromtrent.
Breda, 4 November 1893.
De algemeene verslaggever
(Get.) A. P. SCHELTUS.
Antwoord.
Ten aanzien van het punt (verkoop van gemeentegron
den) zullen den Raad van wege burgemeester en wethou
ders nadere voorstellen gedaan worden.
En wat betreft het heffen eener retributie, wegens de
vergunning om aan te plakken op de gemeentelijke aan
plakborden, daaromtrent zijn burgemeester en wethou
ders van oordeel, dat dit een niet noemenswaardig voor
deel zou opleveren.
Aldus opgemaakt door burgemeester en wethouders van
Breda den elfden November 4893.
(Get.) Ed. GULJÉ, burgemeester.
(Get.) A. R. VERMEULEN, secretaris.
I