22 December 1893.
599
11. De voorzitter brengt ter tafel de begrooting van
het burgerlijk armbestuur dezer gemeente voor 1894,
waarvan de vaststelling in de zitting van 18 November 1893
is aangehouden, in verband met de verhooging der sub
sidie, en geeft in overweging, nu de Gedeputeerde Staten
de verhoogde subsidie hebben goedgekeurd, de voormelde
begrooting vast te stellen
in ontvangst op ƒ12019.595
en uitgaven - 12015.61
vermoedelijk batig slot 3 085
Voorts stelt de voorzitter voor, aan het burgerlijk arm
bestuur, bij de toezending der begrooting, een afschrift
over te leggen van het bij n°. 10 bedoelde schrijven van
de Gedeputeerde Staten.
Wordt besloten beide voorstellen goed te keuren.
De heeren Oukoop en Sassen, beiden leden van het
burgerlijk armbestuur, wenschen geacht te worden aan
het besluit tot vaststelling der voormelde begrooting niet
te hebben medegewerkt.
12. Missive van de Gedeputeerde Staten dezer provincie
van den 16. December 1893, G, n°. 87, 2°afdg., 3ebur.
daarbij te kennen gevende, dat bij hen overwegingen aan
hangig zijnom de jaarwedde van den burgemeester dezer
gemeente, voorbehoudens de goedkeuring van Hare Majesteit
de Koningin-Regentes, van ƒ2200.te brengen op ƒ2500.
en die van den secretaris van ƒ2000.op ƒ2200.
zullende alsdan de jaarwedden van beide titularissen gelijk
zijn met die van hunne ambtgenooten te Tilburg-, met
uitnoodiging, ter voldoening aan het voorschrift, vervat
in de le zinsnede van art. 73 der gemeentewet, deswege
het gevoelen van den Raad mede te deelen. Tot de ver
hooging der jaarwedde van den secretaris wordt aan
het slot van voormelde missive gezegd had betrekking
de brief van burgemeester en wethouders alhier van
27 November 1893, n°. 1054.