02 December 1893. Èreda wonen, maar met fabrieken is dat geheel anders. Zelfs is het niet wenschelijk dat deze de terreinen in de gemeente innemen. Spreker is er derhalve voor, water aan de fabrieken te leverenwaardoor de vrijheid om later te besluiten over de waterlevering aan particulieren, niet verkort wordt. De heer Sassen verklaart met de zienswijze van den heer Bloemarts wel te kunnen meegaan, doch blijft uitstel van behandeling voorstaan, omdat de voorstellen ook verband houden met het financieel belang der ge meente, waarop bereids de heer Scheltus de aandacht vestigde. De voorzitter zegt, dat de heer Bloemarts met juist heid het idee der commissie heeft weergegeven. Het eerste punt raakt het leveren van water aan fabrieken aan de grens der gemeente gelegen. Het tweede is verbonden aan de vraag: of als aan alle woningen buiten de grens der gemeente water geleverd wordtdit niet tot gevolg zal hebben dat vele woningen in deze gemeente onver- huurd blijven. Den heer Scheltus is net niet duidelijk, welk onder scheid er bestaat tusschen fabrieken en eene verzameling van huizen. Aan fabrieken wil men in het belang der openbare gezondheid water leverenmaar aan particulieren niet. Principieel ziet spreker in beide geen verschil. In de nabijheid der fabrieken zegt spreker vindt men eene reeks van woningen. Waarom wordt aan deze het water onthouden? De heer Lijdsman steunt het voorstel van den heer Sassen, om de behandeling dezer zaak aan te houden. De heer Heijlaeuts vraagt, of men in principe alle fabrieken op het oog heeft? Enkel die antwoordt de voorzitter aan de grens der gemeente gelegen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 607