00
18 Februari 1893.
inkomsten eener som van ƒ553.163; door verhooging varl
hoofdstuk VII, art. 5 der uitgaven met /1350.en ver
mindering van hoofdstuk VIII, art. 1, met /796.83s.
Wordt besloten dit besluit ter uitvoering te
verzenden aan Burgemeester en Wethouders.
2. Afschriften van besluiten van de Gedeputeerde
Staten voornoemd
a. de dato 1 Februari 1893, G, N°. 27, waarbij A. F.
de Boer, ten aanzien zijner reclame tegen den
hoofdelyken omslag over 1892, allereerst wordt ver
wezen naar den gemeenteraad
b. dato 9 Februari 1893, G, N". 33, 2e afd., 3e bur.,
waarbij de aanslag van P. J. Koolen in den hoofde
lyken omslag over 1892, op advies van dezen Raad,
wordt vernietigd.
Beide besluiten worden voor kennisgeving aan
genomen.
3. Missive van de Commissie van beheer der Bank van
Leening alhier, dato 7 Februari 1893, daarbij te kennen
gevende, dat ten gevolge van het verleend eervol ontslag
als pandbewaarder aan Jacobus Freijsen, in diens plaats
is benoemd Jacobus Hubertus Freijsen, te rekenen te
zijn ingegaan 1 Februari 1893; dat de wedde van drie
honderd gulden, tot dusverre aan die betrekking verbon
den, niet in evenredigheid staat tot de diensten, welke
van den pandbewaarder gevorderd worden, en reeds een
voorstel tot verhooging zou gedaan zijn, als niet de pen
sioneering van den nu eervol ontslagen titularis in het
verschiet had gelegen; dat de nieuw benoemde pandbe
waarder reeds met zijn vader diensten in de Bank heeft
bewezen, daardoor ervaring heeft opgedaan en der com
missie bijzondere reden van tevredenheid heeft gegeven,