18 Februari 1893.
01
met voorstel dientengevolge, de wedde te brengen op
vier honderd gulden, eene belooning, die, gelijk de com
missie verzekert, niet meer dan tot vergoeding strekt van
goede en drukke diensten.
Niemand der leden het woord verlangende,
wordt zonder hoofdelijke omvraag besloten, het
voorschreven voorstel goed te keuren.
4. Missive van heeren Regenten van het Oude-Mannen-
huis alhier, dato 3 Februari 1893, N°. 59, te kennen
gevende, dat in de begrooting over 1892 op hoofdstuk 6
der uitgaven ^deeding enz.j een bedrag van ƒ171.23 te
kort komt, met verzoek die som te mogen overschrijven
van hoofdstuk 2 der uitgaven (onderhoud, enz.).
Zonder bedenking wordt het gedaan verzoek
toegestaan.
5. Missive van het Burgerlijk Armbestuur alhier, dato
30 Januari 1893, N°. 3, daarbij machtiging verzoekende,
de begrooting over 1892 volgenderwijze te wijzigen:
1°. in de ontvangsten te verhoogen artikel
„Huur van huizen" met42.50
en het artikel „Grondrenten" met248.183
ƒ290 683
en met gelijke som te verhoogen in de uitgaven den post
van „kostgelden van bestedelingen";
2°. af te schrijven, als:
van hoofdstuk l, art. 4a (kosten van vuur enz.) 10.
F 4b n drukwerk) 20.
n n II, 1 (onderhoud van gebouwen) 95.
n Hl, 4(uitkeering interesten) 37.
n n IV, afd. 1, art. 3 (kleederen enz.) 47.99
VI, art 1 (onvoorziene uitgaven) 134.27
ƒ344.26