18 Februari 1893. 67 overeenkomst zelve moet bekend zijn. Niet onmogelijk is het dat bij de besprekingen met de leden der Sociëteit andere beslissingen genomen wordenof weldat men aan de dezerzijdsche bezwaren wil tegemoetkomen. Eerst moet men alzoo weten wat de Sociëteit wil. Spreker wil dit niet aangemerkt hebben, als zou hij belust zijn op oppositie, maar niet wil hij een verkeerd precedent gesteld zien. Al zouden de overgelegde voorwaarden worden aangenomen, dan moet toch eerst het bestuur der Sociëteit raadplegen met de leden. De heer Backer moet tot zijn spijt zeggen, dat hij den heer Van Dam niet goed begrijpt. Er is toch een adres van de Groote Sociëteit, waarin gevraagd wordt om de pachtvoorwaarden te mogen kennen. Daarover hebben besprekingen plaats gehad, zooals de Raad ver langd heeft, en nu kan spreker niet inzien, waarom de gestelde voorwaarden niet kunnen behandeld worden. Burgemeester en Wethouders leggen den Raad die voor waarden voor, maar niet de Sociëteit, en het is aan den Raad, als het meest machthebbende lichaam, om daar over te beslissen. De heer Mathon acht het niet rationeel reeds nu te beraadslagen over de voorwaarden. Eerst moet z. i. de kwestie uitgemaakt worden, of werkelijk de gemeente een gedeelte van het Valkenberg aan de Groote Sociëteit zal afstaan. De voorzitter, het gevoelen deelende van den heer Mathon, brengt dit punt in stemming, waarvan de uitslag is, dat met algemeene stemmen, uitge zonderd die van den heer Mathon besloten wordt, aan de Groote Sociëteit, onder nadere voorwaarden, een gedeelte grond in het Valkenberg te verpachten. De heer Teychiné geeft alsnu zijn' wensch te kennen, dat bij de voorwaarden zal bepaald wordendat het Pa-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 67