74
18 Ferruabt 1893.
De heer Vreede verwondert zich dat de heer Teychiné
op het vroegere idee terugkomt. Zeer zeker zou de So
ciëteit met een bouwplan van de gemeente niet weinig
zijn ingenomen, doch dit punt is eerst kortelings geleden
van de tafel genomen. Spreker heeft het altijd een on
mogelijk voorstel gevonden, waaromtrent eindelijk is in
gezien, ten eerste, dat het eene uitgaaf zou worden van
f 20.000.waarop laatstelijk de heer Van Dam gewezen
heeft, en ten tweede, dat de gemeente niet mag concur-
reeren met hare gemeentenaren. Voorshands verklaart
spreker, dat, bij vernieuwing van het voorstel, hij daar
tegen is.
De heer Teychiné zegt, dat het niet aannemelijk is,
het uitsluitend recht te verleenen van iets, wat der ge-
heele burgerij behoort. Wat het vroegere voorstel betreft
omtrent het bouwen door de gemeente, dit is afgestuit
op de kosten, doch deze zijn thans van 20.000.—terug
gebracht tot 40.000.voor welke laatstgenoemde som
de Sociëteit een Paviljoen hoopt te kunnen oprichten.
Het bezwaar, dat de gemeente concurrentie zou aangaan
met gemeentenarenacht spreker niet groot
De heer Matiion meent, dat het gesprokene door den
heer Teychiné ontijdig is. Immers het besluit is genomen
om een gedeelte grond aan de Sociëteit af te staan. Nu
wenschen enkele leden het Paviljoen ook voor het publiek
op zekeren tijden te zien opengesteld. Dit vormt eene
principieele kwestie, die alzoo eerst uitgemaakt moet worden.
De heer Sassen geeft in overweging de overgelegde
voorwaarden achtervolgens één voor één te behandelen.
De heer Rombouts wenscht nog enkel dit te zeggen,
dat de Sociëteit, naar zijne overtuiging, onmogelijk het
recht van gebruik beurtelings kan deelen met het publiek,
en hij daarom tegen het betrekkelijke voorstel zal stemmen.