76 18 Februari 1893. Artikel 3 wordt daarop aangenomen met 13 tegen 2 stemmen. Vóór waren de heeren: Van Hal, Rombouts, Vreede Oukoop, Sassen, Guljé, Teyciiiné, Backer, Klep Van Dongen, Verschraage, Heijlaerts en de voorzitter. Tegen de heeren: Van Dam en Matiion. Art. 4. De afrastering komt voor rekening der Groote Sociëteit. De heer Rombouts vraagt, of ook bekend is de wijze waarop die afrastering zal plaats hebben De heer Guljé antwoordt den vorigen spreker, dat die afrastering zal zijn doelmatig en net, namelijk van ijzer op stevigen voet. De heer Van Hal wenscht inzonderheid op het aan brengen eener nette afrastering de aandacht te vestigen daar de vroegere de omgeving ontsierde. De heer Backer zegtdat dit ook het idee is geweest van het bestuur der Groote Sociëteit. De heer Rombouts meent, dat in dit punt kan berust worden, daar toch alles moet geschieden onder goed keuring van Burgemeester en Wethouders. Daarop wordt artikel 4 zonder stemming aangenomen. Art. 5. Het planten van boomen en heesters komt voor rekening van de gemeente, zoomede het leggen van gasbuizen. De heer Sassen herinnertdat reeds door den heer Van Dam er op gewezen is, dat het planten van boomen en heesters moet komen voor rekening van de Sociëteit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 76