I 18 Februari 1893. 81 7. Voorstel tot regeling der kosten, voortgesproten uit het geneeskundig onderzoek van een persoon, die daarna voor pensioen is afgewezen. Dit voorstel is omschreven in de volgende overgelegde nota „Toen het geneeskundig onderzoek van J. van der „Weide, die om pensioen vroeg op grond van ziels-en „lichaamsgebreken, had plaats gehad, werd eene re kening van kosten ontvangen ten bedrage van ƒ9.775. „Bedoeld onderzoek is voor Van der Weide on gunstig uitgevallen, en hij betaalt de rekening niet, „zich beroepende op onverschuldigdheid en onvermogen. „Eene poging bij den Ministerom inhouding te ver krijgen op het rijkspensioen van Van der Weide is „mislukt. „Ook de Commissie voor het pensioenfonds, daarover „gehoord, wenscht de kosten niet ten laste van dat „fonds te brengen. „Artikel 5 der pensioen-verordening zegt: „Aan de ambtenaren en bedienden wordt ook pensioen „verleend, wanneer zij na tienjarigen dienst door ziels- „of lichaamsgebreken voortdurend voor hunne bediening „ongeschikt zijn geworden, mits die ongeschiktheid, bewezen worde door eene beëedigde verklaring van twee deskundigen, „door den kantonrechter, op aanvraag van Burgemeester en Wethouderste benoemen. „Dewijl de aanvraag is uitgegaan van de gemeente, „is deze alzoo tegenover den kantonrechter aansprakelijk „voor de gemaakte kosten, afgescheiden van de vraag, „of de gemeente wederverhaal kan uitoefenen. „Ten wiens laste de kosten van onderzoek komen, „wordt niet uitdrukkelijk door artikel 5 bepaald. Ook „moet niet de aanvrager het gevorderde bewijs overleg den, maar Burgemeester en Wethouders voegen het bij „de stukken."

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 81