82
18 Februari 1893.
,/Alle deze omstandigheden te zamen genomen, heb-
,/ben Burgemeester en Wethouders aanleiding gegeven
,/U voor te stellen om de ten deze bedoelde kosten te
/brengen ten laste van de onvoorziene uitgaven dezer
/.gemeente, dienst 1892."
De heer Rombouts put uit artikel 5 der pensioen-ver-
ordening de meening dat de belanghebbende de daarbij
bedoelde geneeskundige verklaring moet overleggen.
De heer Guljé wijst op de bewoordingen van genoemd
artikel, volgens welke Burgemeester en Wethouders de
aanvraag moeten doen aan den kantonrechter ter benoe
ming van twee deskundigen. Dezen ontvangen dan het
stuk en leggen het over.
Wie betaalt de kosten bij gunstigen uitslag van het
onderzoek vraagt de heer Sassen
De belanghebbende antwoordt de heer Guljé.
Het komt den heer Rombouts voor, dat wanneer Van
der Weide niet betaalt, ook anderen dit evenmin behoeven
te doen. Wie zich overigens beroept op ziekte, moet dat
bewijzen. Dat is ook wel de bedoeling van artikel 5.
De heer Van Dam is het in beginsel wel eens met den
heer Rombouts. De quaestie is echter, dat de betrokken
persoon niet betalen kan. Ter voorkoming van moeielijk-
heden in het vervolg, geeft spreker aan Burgemeester en
Wethouders in overweging, om voor het vervolg de aan
vragers vooruit te doen betalen.
Met dit denkbeeld wordt door den Raad instemming
betuigd. Vervolgens wordt het voorstel, vervat in
de voorgelezen nota, goedgekeurd.