88
18 Februari 1893,
17. Advies van de Commissie van bestuur van het
pensioenfonds voor de gemeente-ambtenaren en bedienden
alhier, in zake de verhooging van den grondslag voor pen
sioen van den heer directeur der gasfabriek P. W. Paijens.
Bedoeld advies luidt als volgt
„De Commissie voor het pensioenfonds van de ge-
„meente-ambtenaren en bedienden te Breda
„in wier handen is gesteld de missive van den directeur
„Paijens der gemeente-gasfabriek te Breda, gedagtee-
„kend 30 December 1892, daarbij verzoekende het bedrag
„waarvoor hij in het pensioenfonds is aangeslagen te
„verhoogen ingevolge artikel 21bis, zooals de verordening
„op dat stuk bestaande laatstelijk is gewijzigd den
„2l«ten Mei 1892
„merkt op, dat die aanvrage is ontvankelijk, ingevolge
„de laatste alinea van genoemd artikel, als zijnde geschied
„vóór één Januari 1893.
„De Commissie kan echter niet deelen de daarin door
„den aanvrager gemaakte berekening.
„De Commissie gaat uit van de haars inziens juiste
„stelling, dat de gunstige bepaling van gemelde laatste
„alinea is gemaakt ten voordeele van reeds in functie
„zijnde ambtenaren, ten einde hen in de gelegenheid
„te stellen den grondslag, waarvoor zij in het pensioen
fonds zijn aangeslagen, te brengen in overeenstemming
„met de bepalingen van gezegd nieuw artikel 21bis,
„waaruit volgt, dat die grondslag zal moeten worden
„berekend naar hetgeen tijdens hunne aanstelling die
„betrekking kon geacht worden op te leveren, zullende
„die ambtenaren, ingeval die aanslag grooter is dan de
„thans bestaande, gehouden zijn hetgeen zij in de ver-
„loopen jaren minder hebben gestort, in eens bij te
„storten, terwijl zij verder zullen moeten storten volgens
„den vernieuwden aanslag.
