23 Februari 1893. 95 raad goedgekeurd in zijne zitting van 28 Januari 1893. Artikel 3 wordt gelezen als volgt: »De gemeente betaalt jaarlijks vóór of op den 1. December, »het eerst vóór of op den 1. December 1893, ten kantore »van voornoemden rentmeester, of van den ambtenaar, »die hem mocht vervangen: 1°. »voor de sub 1 van art. 1 gegeven vergunning eene retributie, die vier honderd twintig gulden (f420) bedraagt «zoolang de zuigleiding blijft aan de westzijde binnen den «weg van Dorst naar Seters en aan de oostzijde binnen «den weg van Molenschot naar Seters, en die wanneer de «zuigleiding ten westen van den oostkant van eerstge- «noemden weg, of ten oosten van den westkant van «laatstgenoemden weg verlengd wordt, verhoogd wordt «met vijftig cents (/'0.50) voor eiken meter verlenging. 2°. «Voor de sub 2 van artikel 1 gegeven erfpacht een «canon van vijf gulden (ƒ5) vrij geld. Wordt bijgevoegd letter n aan artikel 4. ■i. «Aan de gemeente wordt tot wederopzeggens toe «vergund, om ten behoeve van hare eigene controle «omtrent de werking van de prise d'eau, standaard sbuizen in de voormelde aan den Staat behoorende «gronden der Setersche heide aan te brengen en in stand «te houden, mits zij worden gesteld op plaatsen, door «den voormelden rentmeester of den ambtenaar, die «hem mocht vervangen, goedgekeurd, en mits deze stan- «daardbuizen zelve, of zoo ze bekleed mochten zijn, hare «bekleedingen ten minste één meter boven den bodem «reiken en zij in geen opzicht hinderlijk zijn aan op het «terrein uit te voeren militaire verrichtingen.» De voorzitter vraagt, of de Raad deze wijzigingen in de overeenkomst kan goedkeuren. T

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1893 | | pagina 95