23 Februari 1893.
99
Het denkbeeld daaromtrentantwoordt de voorzitter
is ontleend aan het advies van den ingenieur Schotel.
De verlenging van het terrein heeft plaats zegt de
heer Guljé omdat, met afwijking van het eerste plan,
alsnu eene dichte huis gelegd wordt, tot tegemoetkoming
aan de bezwaren uit Dorst. Daardoor is meer terrein
noodig.
De heer Sassen toont zich met beide toelichtingen niet
tevreden gesteld; en zijne bedoeling preciseerende, vraagt
hij: waarom is nu uitbreiding noodig?
De heer IIeiji.aerts, het woord nemende, zegt, dat de
uitbreiding enkel geschiedt, omdat de heer Schotel
bevreesd is dat niet voldoende water zal verkregen worden.
Enkele leden geven blijk die meening niet te deelen.
De voorzitter zegt, dat de uitbreiding geschiedt ter ver
zekering eventueel van de belangen van het nageslacht,
terwijl de heer Teyciiiné daaraan toevoegt, dat zij strekt
voor betere waterverdeeling in het belang van den land
bouw nabij de bekende gronden.
De heer Heijlaerts houdt staande dat aan de uitbreiding
enkel ten grondslag ligt de vrees voor waterbehoefte.
Neem het geval aan zegt de heer Sassen dat
op de eerste voorwaarden gecontracteerd was, dan had
de zaak haar beslag gekregen. Nog kort is dat geleden,
en nu openbaart zich de behoefte aan uitbreiding. Spreker
kan zich dat niet verklaren.
Verschillende leden treden in onderlinge be
spreking, verklaring en toelichting, waarna de
voorzitter de in het on werp contract gebrachte