102 31 Maart 1894 gevende, dat hunne eigendommen ten noorden en ten zuiden grenzen aan een moddersloot, die vooral in den zomer een ondragelijken stank verspreidt, zeer ten schade van de algemeene gezondheid; dat zij, meermalen aange zocht die sloot te dempen, hiertoe willen overgaan, doch vermeenen daarvoor 's Raads toestemming te behoeven; met verzoek, aan adressanten, hetzij om niet, hetzij voor een zeer geringe koopsom, bedoelde sloot in eigendom over te dragen, den aldus verkregen grond door het kadaster te doen opmeten en aan ieder zijn eigendom te willen doen aanwijzen. De voorzitter brengt dit adres ter tafel, onder bij voeging van een kaart en de volgende ontwerp-overeenkomsten met memorie van toelichting. Ontwerp-overeeiikomst met J. B. Martens te Oosterhout. Tusschen de ondergeteekenden, Eduard Hendrik Antonius Guljé, burgemeester der gemeente Breda en Antonius Roelandus Vermeulen, secretaris dier ge meente, als vertegenwoordigende het college van burge meester en wethouders, namens die gemeente handelende ter uitvoering van het besluit van den gemeenteraad van den 31. Maart 1894, hetwelk is goedgekeurd bij besluit van de Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Brabant van den 1894, ter eene zijde; en Johannes Baptist Martens, proost, wonende te Ooster houthandelende namens het klooster S'-Catharinadal te Oosterhoutcontractant ter andere zijde, is overeenge komen als volgt: Artikel 1. De contractanten ter eene zijde staan aan den contrac tant ter andere zijde in eigendom af, welke laatste ver klaart in eigendom te aanvaarden een gedeelte sloot, ter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 102