4o4
Maart 4894.
als vertegenwoordigende het college van burgemeester en
wethouders, namens die gemeente handelende ter uitvoe
ring van het besluit van den gemeenteraad van den 31.
Maart 1894, hetwelk is goedgekeurd bij besluit van de
Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Brabant, van
den1894, ter eene zijde, en Em. Meijer, parti
culier, wonende te Breda, contractant ter andere zijde,
is overeengekomen als volgt
Artixel 1.
De contractanten ter eene zijde staan aan contractant
ter andere zijde in eigendom af, welke laatste verklaart
in eigendom te aanvaarden een gedeelte sloot ter lengte
van ongeveer 15 Meter, gelegen tusschen het Kloosterplein
en de straat »de Houten Tenten?, kadastraal bekend sectie
B, n°. 3204, en wel het deel van af de verlenging der
scheiding tusschen de perceelen sectie B, n08. 4443 en
4236, groot ongeveer 28 centiaren, volgens de aan dit
contract gehechte en door partijen gewaarmerkte situatie-
teekening, wordende het in dit artikel aangeduide gedeelte
sloot afgestaan in den staat waarin het zich bevindt.
Art. 2.
De contractant ter andere zijde verbindt zich bedoeld
gedeelte sloot, binnen ééne maand, na de onderteekening
dezer overeenkomst, tot de hoogte der aangrenzende ter
reinen te dempen.
Art. 3.
De contractant ter andere zijde zal voor koopsom van
van het in art. 1 genoemde gedeelte sloot ten kantore en
tegen kwitantie van den gemeente-ontvanger te Breda
betalen eene som van twee gulden en tachtig cent.
Art. 4.
De kosten vallende op deze oveenkomst, zooals zegels,
leges, registratierechten en overschrijving in de openbare