120 14 April 1894. Wordt overgegaan tot stemming. Er worden uitgebracht 16 stemmen, waarvan verkrijgen de heeren H. van Mierlo 12 en mr. II. R. van Maasdijk 4 stemmen. Zoodat tot lid van de commissie van beheer der Stads-Bank van Leening alhier, in de plaats van den heer mr. L. II. C. IngenHousz, benoemd is de heer Herman van Mierlo en zulks voor den tijd dat de heer IngenHousz voornoemd alsnog zitting zoude gehad hebben. De voorzitter dankt heeren stemopnemers voor het door hen als zoodanig verrichte. 12. Reclame van een ingezetene tegen zijn aanslag in den hoofdelijken omslag dezer gemeente, dienst 1893. Op voorstel des voorzitters wordt besloten deze reclame te behandelen in eene na afloop dei- openbare vergadering te houden besloten zitting. 13. Missive van het college van regenten van het Oude-Mannenhuis alhier, dato 6 April 1894, n°. 78, daarbij, ter voldoening aan art. 14 van het reglement voor dat gesticht, ter goedkeuring aanbiedende de rekening der inkomsten en uitgaven, met de daartoe betrekkelijke be scheiden en kwitantiën, over het dienstjaar 1893. De voorzitter geeft in overweging eene commissie van onderzoek te benoemen. Verschillende leden verzoeken den voorzitter deze com missie te willen aanwijzen. De voorzitter is daartoe bereid, doch herinnert, dat hij zelf lid is van het betrokken college. De Raad vindt hierin geen bedenking, dat de voorzitter de commissie benoeme, waarop door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 120