14 April 1894.
121
den voorzitter als leden der commissie tot onder
zoek der voorbedoelde rekening worden aangewezen
de heeren Scheltus, Sassen en Teychiné, die
zich hunne benoeming laten welgevallen.
Voortzetting van de behandeling van het ontwerp-regle-
ment van orde voor den gemeenteraad.
Eerstens wordt overgegaan tot herstemming ten ge
volge van het staken der stemmen in de vorige vergade
ring over het sub-amendement van den heer mr. M.
van Dam op het amendement van den heer Oukoop op
art. 27 (thans 26).
Bedoeld sub-amendement strekte om te doen vervallen
de woorden„Zoo noodig ter zijde gestaan door een ambte
naar ter secretarie, door burgemeester en wethouders aangewezen,"
De uitslag dier herstemming was dat weder de stemmen
staakten, zoodat, ingevolge het 3e lid van art. 50 der ge
meentewet, het voorstel geacht werd niet te zijn aange
nomen.
Vóór waren de heerenVan Dongen, Van Aken, Van
Dam, Vreede, Heijlaerts, Scheltus, LuDSMANenSASSEN.
Tegen de heeren: Van Hal, Reigersman, Teychiné,
IngenHousz, Verscliraage, Rombouts Oukoop en de
voorzitter.
Tweedens wordt overgegaan tot stemming over het
amendement van den heer Oukoop op art. 27 (thans 26),
luidende
Van al het verhandelde in eene openbare vergadering wordt
„door den secretariszoo noodig ter zijde gestaan door een
„ambtenaar der secretariedoor burgemeester en wethouders
„aangewezen, aanteekening gehouden.
„Be notulen van eene besloten vergadering worden door den
secretaris afzonderlijk gehouden, in de eerstvolgende besloten
„vergadering voorgelezen en na goedkeuringdoor den voor-
„zitter en den secretaris onderteekend."