134 14 April 1894. Ook voerde de heer Sc-heltus het straffen der leer lingen aan. Dienaangaande kon toegepast worden het be paalde in het reglement van Den-Haag. De heer Reigersman wijst er op, dat in het rapport der commissie gezegd wordt dat, bij toelating, minder gelet wordt op de kennis van stel- en meetkunde, maal ais spreker zich niet bedriegt, dan staat in het programma bij stel- en meetkunde in den eersten cursus: „herhaling van het geleerde." Als nu niet op die vakken bij het admissie-examen gelet werd, dan kon toch niet herhaald worden wat niet geleerd is. Spreker houdt zich overtuigd, dat er wel degelijk, bij toelatingop de kennis dier vakken gelet wordt en vertrouwt dat voor het vervolg maatregelen zullen genomen worden tot wijziging van het programma. De heer Vreede ondersteunt het gesprokene door de heeren Scheltus en Rombouts en verlangt met hen de herziening van het reglement. De voorzitter zegt pas sinds kort als voorzitter der com missie te zijn opgetreden en de discussie niet te zullen rekken. Naar spreker's inzien heeft de commissie ten aanzien van de stel- en meetkunde bij het toelatings-examen slechts in schijn ongelijk. De meeste leerlingen komen van de scholen der heeren Tack en Borren, en daar reeds heb ben ze stel- en meetkunde geleerd. Nu worden de leerlingen bij het toelatings-examen getoetst, hoever hunne kennis in die vakken zich uitstrekt. De heer Teychiné acht de gevolgtrekking niet gewaagd dat de tegenwoordige toestand aan de H. B. S. te wijten is aan de omstandigheid dat geen geregelde vergadering ge houden wordt. Spreker meent te weten, dat er leden zijn die in geen 8 of 10 jaar aan de H. B. S. zijn geweest. De heer Reigersman beveelt aan, aan de betrokken commissie de vraag te richten, waarom het als een vast-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 134