136
14 April 1894.
De heer Reigersman plaatst zich op gelijke lijn als de
heer Van Hal. Spreker verbaast zich dat een inrichting,
waaraan zooveel verkeerds kleeft, nu eerst besproken
wordt. Maar spreker juicht die bespreking toe, en acht
het beter dat die laat dan nooit geschiede. Nu wordt her
steld waarin men tekort gebleven isvertrouwende spreker,
dat deze beraadslagingen vrucht zullen dragen en de com
missie wakker zullen gemaakt hebben.
De voorzitter komt in verzet tegen de uitdrukking van
den vorigen spreker, dat aan de inrichting zooveel verkeerds
kleeft. Die uitdrukking acht spreker te sterk. Wel kunnen
er kleine zaken zijn, die verandering behoeven, maar de
school zelve, zooals jaarlijks blijkt, levert goede uitkom
sten op.
De heer Reigersman zegt, dat hetgeen door hem is in
het midden gebracht, de uitdrukking is van het gevoelen
van velen in de gemeente.
De voorzitter herhaalt dat het behandelde door hem zal
worden overgebracht in de betrokken commissie.
De Raad neemt hiermede genoegen.
Verder wordt het onderwerp niet besproken.
3. Drievoudig voorstel van de commissiën van beheer
der gemeente-gasfabriek en van de gemeente-waterleiding.
De heer IIeijlaerts geeft in overweging om aan de
bewoners der huizen buiten de gemeente water te ver
strekken, zoover als thans de gasbuizen liggen. Spreker,
er op wijzende dat die buizen zich slechts uitstrekken
even buiten de grens der gemeente aan den Ginnekenweg
betoogt het billijke van zijn voorstel, omdat die bewoners
alles te Breda koopen en zij thans slecht water hebben.
Spreker kan verzekeren dat de menschen het water duurder
dan hier willen betalen.