140
14 April 1894.
De heer Sassen vraagt, hoever de buizen zich uitstrek
ken buiten de gemeente.
Waarop de voorzitter antwoordt: Eenerzijds tot aan de
woning van den heer notaris De Roy en anderzijds een
60 a 70 M. voorbij Bersi.
De heer Van Dam acht het amendement nog al in
grijpend. Er is zegt spreker noch plan noch be
grooting van burgemeester en wethouders. En wie ga
randeert de gemeente, dat de huurders het water zullen
nemen? Het gevaar van epidemieën wordt door de aan
neming van het amendement niet weggenomen, want dat
gevaar kan van verderop ook komen. In deze omstandigheden
acht het spreker hoogst gevaarlijk nu een besluit te nemen.
De heer Heijlaerts meent dat het maken eener bere
kening van kosten niet zoo noodzakelijk is en kan ver
zekeren, dat de bewoners der huizen, waar spreker het
oog op heeft, allen water zullen nemen.
De voorzitter herinnert aan een vroeger ingekomen
adres om buiten de gemeente het genot van gas te mogen
hebben. De aanleg daarvan zou gekost hebben f 1600.
Toen liet men voorzichtigheidshalve een lijst circuleeren
tot deelnemingen die lijst kwam terug voorzien van ééne
handteekening namelijk die van den heer Kuijten-
brouwer.
De heer Rombouts geeft in overweging enkel te stem
men over het voorstel der commissie. Die medegaat
met dat vooorstel, stemt dan van zelf tegen het amende
ment van den heer Heijlaerts.
De heer Van Dongen gehoord hebbende het gespro
kene door den heer Van Hal wenscht den heer
Heijlaerts voor te stellen zijn amendement in te trek
ken. Sprekers bedoeling is, om eerst later, bij goed
i'esultaat, ook buiten de gemeente water te leveren.