'21 April 1894.
149
Zulk eene aanvrage antwoordt de voorzitter is wel
ingekomenmaar zij betreft het plaatsen van een petroleum-
motor voor het gebruik binnenshuis.
De heer Scheltus geeft in overweging de be
handeling der zaak aan te houden en inmiddels
de stukken ter visie te leggen voor de leden,
waartoe besloten wordt.
6. Adres van het R.-K. parochiaal kerkbestuur van
O. L. V. Hemelvaart te Breda, dato 20 April 1894, daarbij
verzoekende te willen medewerken om het brandspuithuis
aan de Ginnekenstraat, staande naast de parochiale kerk,
en waarvan de gemeente mede-eigenaresse is, weg te
ruimen; onder mededeeling dat adressant eerst meende
het boven- en achtergedeelte van bedoeld huis te moeten
verbouwen maar daarop is teruggekomen, omdat de aan
wezigheid van een brandspuit alsmede het windwerk van
het riool hinderpalen zijn, die eene verbouwing in den
weg staan, het verbouwen dan ook nog maar lapwerk
zou zijn en de oude toestandwelke de omgeving
zeer ontsiert, zou blijven bestendigd; terwijl wat betreft
de verplaatsing der brandspuit en van bedoeld windwerk
deze gevoegelijk zouden kunnen worden overgebracht naar
den in de nabijheid gelegen stads-timmerwinkel.
De voorziter stelt voor, bedoeld adres te stellen
in handen van burgemeester en wethouders ter
fine van prae-advies, waartoe besloten wordt.
7. Missive van zijne excellentie den minister van
financiën, dato 19 April 1894, n°. 21afdeeling domeinen,
daarbij te kennen gevende dat bij hem geen bedenkingen
bestaan tegen het verharden, van wege de gemeente
Breda, van de wegen, pleinen en voetpaden in het nieuwe
park aan den Oost-Buitensingel; dat het den minister
echter verkieslijk voorkomt, dat de Staat met de gemeente
en den aannemer eene overeenkomst sluitwaarbij deze