168 24 April 1894. Art. 94. De heer Rombouts handhaaft het door hem op dit artikel voorgestelde amendement (zie rapport.) De heer Van Hal herinnert, dat wat de heer Rom bouts verlangt, ook in de oude verordening stond, maar dat dit is gebleken een doode letter te zijn. Spreker is er intusschen niet voor, gelden te heffen voor gebruik van gemeentegrondals hier bedoeld wordt. Ook de heer Vreedf. wil den handel niet belemmerd zien en wijst op Rotterdam,alwaar de goederen soms twee dagen achtereen opgestapeld blijven liggen. De heer Bloemarts verdedigt het voorstel van de commissie. Na nog eenige discussie brengt de voorzitter het amendement van den heer Rombouts in stemming, waarvan de uitslag is dat het wordt verworpen met 10 tegen 8 stemmen. Vóór waren de heeren: Van Dongen, Van Hal, Rei gersman, Teychiné, IngenHousz, Rombouts, Oukoop en Verschraage. Tegen de heeren: Van Aken, Vreede, Van Dam, Bloe marts, Scheltus, Sassen, Lijdsman, Mathon, Heijlaerts en de voorzitter. Daarna wordt artikel 94 ongewijzigd goedgekeurd. De artikelen 95100 wordenin verband met het rapport, goedgekeurd. Art. 101. De heer Van Dam, ofschoon lid der commissie, acht, bij nader inzien, het niet geheel juist te spreken van taluds der openbare waterent

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 168