170 24 April 1894. Daartegen voert de heer Rombouts aan, dat electrisch licht hoog geplaatst wordt en het gewone licht laag wordt gehangen. De heer Van Dam kan hierin niet de door hem ver langde oplossing vinden. De voorzitter stelt voor, overeenkomstig de conclusie van het rapport, aan het artikel toe te voegen het tweede gedeelte van het amendement van den heer Rombouts. Niemand der leden daartegen bedenking heb bende, wordt daartoe besloten. Art. 134 wordt, in verband met het rapport, goedgekeurd. De artikelen 135—155 worden, in verband met het rapport, goedgekeurd. Art. 156. De voorzitter beveelt tegenover het amendement van den heer Rombouts aan (zie rapport) om het ontworpen artikel te behouden. De heer Rombouts handhaaft zijn amendement, en wijst op Botterdam, alwaar het vuil wordt opgehaald door werk lieden van de gemeente-reiniging. De voorzitter is overtuigd van het nut der bepaling. Potten en pannen worden gebroken en de scherven laat men eenvoudig liggen. Maar vraagt de heer Teyciiiné waar moeten de menschen met die scherven blijven? Ze mede nemen op hun wagen antwoordt de voor zitter. De gemeente-reiniging heeft aan die gebroken goe deren ook niets.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 170