24 April 1894. 171 De heer Van Hal ziet in het artikel de betrachting van gelijke rechtsbedeeling. Immers de burger is óók verplicht vóór zijn erf het vuil op te ruimen. Daarop brengt de voorzitter art. 156 in stem ming, waarvan de uitslag is dat het wordt aan genomen met 13 tegen 5 stemmen. Vóór waren de heeren: Van Dongen, Van Hal, Rei gersman, Van Aicen, Vreede, Van Dam, Bloemarts, Scheltus, Sassen, Lijdsman, Mathon, Heijlaerts en de voorzitter. Tegen de heeren: Teychiné, IngenHousz, Rombouts, Oukoop en Verschraage. Wegens het vergevorderd uur, geeft de heer Van Dam den voorzitter in overweging, de verdere behandeling der verordening aan te houden' tot eene volgende zitting. Verschillende leden hiermede instemmende, worden de werkzaamheden afgebroken en wordt de vergadering door den voorzitter geschorst tot Vrijdag-avond 7 uur e.k. Be Secretaris, A. R. VERMEULEN. De Burgemeester ed. GULJÉ.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 171