27 April 1894.
175
Art. 175.
De heer Reigersman stelt voor de laatste zinsnede van
dit artikel te lezen: »De keurmeester kan in al zijne
werkzaamheden worden vervangen door iemand door den
burgemeester aan te wijzen."
Dit voorstel in verband met de opmerking van den
heer Verschraage in het rapport leidt tot gedachten-
wisseling over de juiste redactie, terwijl verschillende
leden de geheele zinsnede willen doen vervallenals be-
hoorende de bepaling, naar hun inzien, tehuis in de
instructie van den keurmeester.
In dezen stand der zaak geeft de heer Van Dam in
overweging, het artikel nader aan het oordeel der com
missie te onderwerpen.
Daartoe besloten zijnde, verzoekt de voorzitter dat de
heeren hunne amendementen tijdig aan de commissie
zullen inzenden.
De artikelen 176197 worden, in verband met het
rapport, goedgekeurd.
Art. 198.
De heer Oukoop kan zich niet neerleggen bij het ant
woord door de commissie in het rapport gegeven. Zonder
de door spreker gewilde bijvoeging, kon iemand lichtelijk
meenen, dat hij tappen kan, als hij daarvan aangifte
gedaan heeft bij den commissaris van politie.
De heer Bloemarts meent, dat al moge men het
bezwaar der commissie doctrinair noemen, in elk geval
eene wet niet is een leerboek. In eene verordening be
hoeven geen wenken gegeven te worden, en zou dat
het geval zijn, dan zouden meerdere wetten moeten aan
gehaald worden.