12 Mei 1894. Tegenwoordig de heeron: B. C. VAN DONGEN, 3. A. J. W. VAN HAL, mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCIIINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGEN- HOUSZK. G. OUKOOP, J. A. VAN AKEN, J. E. VREEDE, mr. M. P. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS, A. P. SCHELTUS, J. L1JDSMAN, mr. Th. MATHON, W. G. H. ROMBOUTS, F. J. M. HEIJLAERTS en E. IJ. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren: J. J. NELISSEN en H. A. SASSEN. De voorzitter zegt dat, naar aanleiding van artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraadde notulen der vergaderingen van 14 April, 21 April, 24 April en 27 April 1894 ter inzage voor de leden hebben gelegenen vraagtof iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen der voor melde vergaderingen goedgekeurd en vastgesteld. Daarop stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen Stukken. 1. Missive van de commissie voor de waterleiding alhier, dato 5 Mei 1894, welke missive is van den volgenden inhoud: Reeds in Uwe vergadering van den 7. Februari 1894 smaakte het een onderwerp Uwer beraadslagingen uit, »om aan de prise d'eau der gemeente-waterleiding eene ontijzerings-inrichting aan te brengen. 14

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 179