12 Mei 1894 183 De heer Schei.tus, ofschoon de bedoeling eerbiedigende, vraagt, waarom de zaak in besloten zitting moet behan deld worden Spreker is er niet voor, haar aan de publieke behandeling te onttrekken. De voorzitter zegt, dat het wel is waar eenezaal:geldt, maar door de voorgestelde onderhandsche besteding van een deel van het werk er ook personen bij betrokken zijn. De heer Scheltus blijft de openbare behandeling van het onderwerp voorstaan. De heer Bloemarts meentdat er een klein misverstand bestaat. Spreker is het wel eens met den heer Scheltus, maar, naar spreker's opvatting, wordt de zaak in besloten zitting enkel toegelicht en komt het feit in openbare vergadering in behandeling. De voorzitter erkent die opvatting als juist, 'tls enkel te doen om in besloten kling het onderwerp te zien toe gelicht door den heer Schotel, die, geen lid van den Raad zijnde, zulks in openbare vergadering niet doen kan. De heer Vreede ziet in het ontvangen van toelichtingen in besloten zitting niet eene verkorting van de openbare behandeling der zaak, welke daarna weer aan de orde wordt gesteld. Het is niet de bedoeling zegt de voorzitter om in de te houden besloten vergadering de geldelijke aange legenheid te behandelen. De heer Van Dam wenscht den voorzitter in overweging te geven, te vragen, of ook inlichtingen verlangd worden. Blijkt zulks het geval te zijn zegt spreker dan kon daartoe de vergadering in besloten zitting overgaan. De voorzitter zegt, dat te voren wel zoo iets door hem bemerkt was, dat een of meer leden inlichtingen zouden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 183