12 Mei 1894.
191
«van de aangrenzende perceelen eenige waarde heeft en nog
«wel eene zeer betrekkelijke waardeom reden de grond met
«servituut van overweg belast wordt.
«Het wordt daarom in het belang der gemeente geacht
«dien grond op de bij de concept overeenkomst gemaakte
«bedingen te verkoopen.»
De heer Van Dam geeft in overweging in de verkoop
voorwaarden den tijd te bepalen, wanneer het bedoelde
pakhuis moet zijn afgebroken.
De voorzitter zegt, dat daartegen wel geen bedenking
zal bestaan en de door den heer Van Dam verlangde be
paling alsnog in de voorwaarden van overeenkomst zal
opgenomen worden.
Vervolgens stelt de voorzitter voor, in beginsel ie beslui
ten tot den onderhandschen verkoop van den voorbedoelden
grond aan de weduwe Consael, op de gestelde voorwaarden,
en de definitieve beslissing daaromtrent aan te houden tot
de volgende vergadering, wanneer inmiddels zegt de
voorzitter na het plaatsen eener openbare bekendmaking,
zal kunnen blijken, of iemand der ingezetenen bezwaar
heeft tegen dien verkoop en tegen het voornemen van den
Raad om te verklarendat de af te stane grond niet meer
voor den openbaren dienst bestemd is.
Niemand der leden meer het woord verlangende
wordtzonder hoofdelijke stemming, overeen
komstig het voorstel des voorzitters besloten.
7. Missive van de Bouwcommissie, dato 12 Mei 1894,
berichtende het volgende
«Bij missive van den 28. April 11., n°. 385, werd door
«heeren burgemeester en wethouders, ingevolge raadsbe-
«sluit van den 27. April 1894 in onze handen gesteld,
«met verzoek daaromtrent van advies te dienentwee be-
«stekken van aanbesteding, als: