2 Juni 1894.
201
Hoofdstuk VI, afd. I, art. 14eene som van 0.70
III,
7,
- 350.—
VI, afd. II,
5,
- 55.805
H,
8,
- 59.455
VIII,
1,
- 151.21
III,
7,
- 865.—
III,
7.
- 49.94
III,
7,
- 52.15
ƒ1584.26
en over te schrijven op:
Hoofdstuk VI, afd. I, art. 13, eene som van
0.70
III,
1,
- 350.—
VI, afd. 11,
8,
- 55.805
II,
10,
- 59.455
IV,
6,
- 151.21
V,
4, D
865.—
III,
2,
- 49.94
VI,
16,
- 52.15
f 1584.26
Op voorstel des voorzitters wordt besloten alle
deze besluiten aan te nemen voor kennisgeving
en ze verder ter uitvoering te verzenden aan
burgemeester en wethouders.
2. Missive van de Gedeputeerde Staten voornoemd,
dato 17 Mei 1894, G, n°. 49, 4e afdeeling, houdende
toezending, om daarop te dienen van bericht en raad,
van een aan de genoemde Staten gericht adres van E. J.
VogelsGoor, en anderen, allen broodbakkers, wonende
te Bredawaarbij zij kennisgevendat zij met teleurstelling
hebben gelezen, dat in de nieuwe politie-verordening voor
deze gemeente is opgenomen het verbod om op wagens
te zitten welke met honden bespannen zijn; dat adressanten
daardoor niet meer in staat zullen zijn hunne clientèle