220 2 Juni 1894. De voorzitter dankt de commissie en inzonder heid haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en geeft in overweging de stukken ter visie te leggen voor de leden en inmiddels het rapport in afschrift mede te deelen aan de commissie van beheer der gasfabriek, ter bekoming van inlichtingen, waartoe besloten wordt. De aan de orde gestelde zaken afgehandeld zijnde, vraagt de heer Bloemarts verlof aan de vergadering, tot het doen eener vraag aan burgemeester en wethouders betrekkelijk de exploitatie der gemeente-reiniging. Dat verlof verkregen hebbendeverklaart de heer Bloe marts op den voorgrond te stellendat hij alle vertrouwen heeft in het dagelijksch bestuur, de commissie van beheer der gemeente-reiniging en speciaal in de eerlijkheid van den vroegeren directeur, maar ondanks dat zegt spreker moet hij, na het gunstig verslag der gemeente reiniging over 1893 gelezen te hebben, erkennen, dat hij verbaasd geweest is over het groote verschil der uitkom sten tusschen 1893 en een jaar vroeger. Spreker houdt zich verzekerd dat er niets kwaads schuilt in de exploitatie en denkt aan niets anders dan aan eene mogelijke ver gissing of aan onvoldoende toelichting, gelijk de heer Scheltus zegt spreker daar zooeven heeft doen uitkomen in diens rapport over de rekening in het verslag van de gasfabriek, maar niettemin komt het hem wen- schelijk voordat eenig licht verspreid worde over de on gelijke cijfers. Mitsdien verzoekt sprekerdat nu of later over het door hem besproken punt eenige opheldering moge verkregen worden. De voorzitter twijfelt nietof zoowel burgemeester en wethouders als de betrokken commissie zullen bereid zijn alle licht over de zaak te verspreidenen doet de toezegging dat binnen 3 a 4 dagen een rapport zal worden samen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 220