16 Juni 1894.
Tegenwoordig de heeren: B. C. VAN DONGEN, J. A.
J. W. VAN HAL, mr. A. REIGERSMAN, A. J. A. VER-
SCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, W. G. H. ROM-
BOUTS, K. G. OUKOOP, J. A. VAN AKEN, ,T. E.
VREEDE, mr. M. VAN DAM, mr. P. BLOEMARTS,
A. P. SCHELTUS, J. LIJDSMAN, F. J. M. HEIJLAERTS,
mr. Th. MATHON en E, H. A. GULJË, burgemeester,
voorzitter.
Afwezig de heeren: J. J. NELISSEN, J. J. L.TEYCHINÉ
en H. A. SASSEN, laatstgenoemde met schriftelijke ken
nisgeving.
De voorzitter zegt dat, naar aanleiding van artikel 8
van het reglement van orde voor den gemeenteraadde
notulen van het verhandelde in de vergadering van den
2. Juni 1894 ter inzage voor de leden hebben gelegen,
en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan
verlangt.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen
der voormelde vergadering goedgekeurd en vast
gesteld.
Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde de volgende
ingekomen stukken, als:
1. a. Brief van den heer J. P. A. J. Rosu te Breda
dato 6 Juni 1894, daarbij berichtende dat hij
zijne benoeming tot lid van het burgerlijk arm
bestuur dezer gemeente, aanneemt.
b. Brief van den heer H. H. van Mierlo te Breda,
dato 11 Juni 1894, houdende kennisgeving als voor.
17