16 Juni 1894.
229
De voorzitter zegt, dat de voorgestelde wijzigingen zijn
eenvoudig van aard, doch praktisch nuttig, en stelt de
voordeelen daarvan eenigszins omstandig nader in het licht.
Verder niemand der leden het woord verlan
gende, stelt de voorzitter voor, de voorbedoelde
wijzigingen goed te keurenwaartoe besloten
wordt.
8. De voorzitter zegt, dat ter secretarie ter lezing heeft
gelegen het rapport van de commissie van beheer der
gemeente-reiniging, tot toelichting van het verslag over
1893 en vraagt of iemand der leden alsnog omtrent dit
punt het woord verlangt.
De heer IIeijlaerts daarop het woord nemende, zegt,
dat door hem het rapport met groote attentie gelezen is
niet alleen, maar de cijfers ook door hem zijn nagecijferd,
waarbij hij geheel andere uitkomsten verkregen heeft dan
in het rapport vermeld staan. Die uitkomsten verklaart
spreker neergelegd te hebben in een contra-rapport, dat
hij, met toestemming, gaarne den Raad wil mededeelen.
Spreker kan, ofschoon thans geen lid der commissie meer
zijnde, zich noemen een der vaderen van de gemeente
reiniging. Steeds heeft hij groot belang gesteld in
dien tak van dienst en nog altijd gaat hij den gang daarvan
met zorg na. Verheugd dan ook heeft hij zich in het
resultaat van 1893, en niet heeft hij geaarzeld der com
missie en den directeur daarvoor lof toe te brengen. Maar
daarbij had het moeten blijven. Nu echter een rapport
is ingediend, is dit, als zijnde publiek domein geworden,
onderworpen aan openbare bespreking.
Toen de vroegere provisoire directeur meende dat rapport
te moeten inleveren, zijn de raadsleden met dat geschrift
in kennis gesteld. Spreker weet dat men zich te dezer
plaatse bevindt op parlementair terrein. Zijnerzijds draagt
hij de commissie hoogachting toe en de attaque is niet