16 Juni 1894.
231
1°. dat de vroegere minder goede uitkomst moet worden
toegeschreven aan de omstandigheiddat de vroegere
directeur, de gemeente-architect, te vele ambten
te gelijk waarnam;
2°. dat het succesin 1893 verkregente danken is
aan het feitdat in dat jaar een directeur zich
speciaal aan den onderwerpelijken tak van dienst
heeft kunnen toewijdeneen directeur, zich onder
scheidende door qualiteitendie hem signaleeren
als een braaf, ijverig en eerlijk ambtenaar, eene
kolossale loftuiging waardigeen directeurdie
zijne ondergeschikten niet uitvloekt en die vrien
delijk en voorkomend is tegenover het publiek.
Ten slotte haalt spreker aan als een bewijs van eerlijk
heid van den directeur, dat hij, ter bevordering van den
verkoopden eenheidsprijs had kunnen verlagendoch
dit niet gedaan heeft om den schijn te vermijden, dat hij
enkel tot die verlaging was overgegaanom zijne eigen
percentsgewijze belooning over 1893 te verhoogen.
De voorzitter vraagtof nog meer leden het woord
verlangen.
De heer Sciieltus meent uit de wijze waarop het
rapport ter sprake gebracht wordt, te moeten afleiden,
dat dit aan de openbaarheid onttrokken wordt.
Het zal zegt de voorzitter worden opgenomen in
de notulen.
Het doet den heer Scheltus genoegen dit te vernemen,
te meer, omdat hem de gelegenheid ontbroken heeft het
rapport nauwkeurig te lezen. Voor zoover daarvan door
hem inzage genomen is, heeft het ook op hem een on-
gunstigen indruk gemaakt, zoodat hij zich voorbehoudt
daarop terug te komen, als het rapport gedrukt zich in
zijne handen zal bevinden.