232 16 Juni 1894. In dat geval komt het den heer Van Dam wenschelijk voorde discussiën te schorsen. Immers zou nu de beraadslaging worden voortgezet, dan wordt zij later toch weer hervat, als ten minste de heer Scheltus daartoe de bevoegdheid zou hebben. De heer Scheltus, alsmede de heeren Heijlaerts en Reigersman, steunen de zienswijze van den heer Van Dam. De heer Reigersman geeft vervolgens in overweging om ook het contra-rapport van den heer Heijlaerts in de notulen op te nemen. De heer Heijlaerts verklaart zich bereid dat rapport daartoe af te staan, doch wenscht, nu het bestemd wordt om gedrukt te worden, het eerst nog een weinig meer daartoe geschikt te maken. Met het opnemen van bedoeld rapport in de notulen vereenigt zich de Raad. Alzoo vraagt de voorzitter is het 't verlangen van den Raad de beraadslaging te schorsen Niemand der leden meer het woord verlangende, wordt daartoe besloten. Thans volgen de beide hierboven besproken rapporten. 1°. TOELICHTEND OVERZICHT der exploitatie van den gemeentereinigingsdienst, over de jaren 1891, 1892 en 1893. 1891 verkocht 39629 HL. faecaliën, 3538 M3. straatvuil. December 31 voorhanden 2496 430 r 42125 3968 Af 1 Jan. voorhanden 8300 u C20 Ergo verzameld 33825 3348

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 232