i
240 46 Juni 1894.
van het verslag over 1893, daaivan tot volle overtuiging
kwam, en om die reden ook in den gemeenteraad èn
commissie èn directeur heb geluk gewenscht.
Naar mijn beste weten heb ik in 't bovenstaande onom
stootbare feiten aangegeven, en laat nu aan mijne geachte
collega's in dezen Raad over zelf te oordeelen.
F. J. M HEIJLAERTS,
lid van den gemeenteraad.
Breda9 Juli 1894.
B. Overige zaken.
1. I)e voorzitter stelt aan de orde het ontwerp der ver
ordening op de brandweer in de gemeente Breda, dat ter
visie heeft gelegen, en vraagt, of iemand der leden in
algemeene beschouwingen daarover wenscht te treden,
of amendementen op de artikelen heeft voor te dragen.
De heer Scheltus wenscht enkel te zeggen, dat het
hem voorkomt, dat de verordening oordeelkundig en prac-
tisch is ingericht.
Verder niemand der leden het woord verlan
gende, wordt besloten de bovenbedoelde veror
dening vast te stellen, als volgt:
VERORDENING op de Brandweer in de
gemeente Breda.
Hoofdstuk I.
Personeel der Brandweer.
Artikel 1.
De brandweer is samengesteld uit:
1°. een opperbrandmeester
2°. een adjunct-opperbrandmeester;