dè Jutfi d894. 24i 3Ö. een brandmeester, drie onderbrandmeesters en minstens twintig brandgasten voor elk stel spuiten 4°. een brandmeester, belast met het materieel der waterleiding; 5°. een onderbrandmeester met acht brandgasten voor den grooten slangenwagen en vier brandgasten voor den kleinen slangenwagen per wijk; 6°. een onderbrandmeester met acht brandgasten voor den reddingswagen; 7°. een opzichter van het materieel; 8°. een signaalgever 9°. een bode der brandweer. De adsistenten bij de brandweer zijn: 4°. de gemeente-architect 2°. de directeur der gasfabriek 3°. de directeur der waterleiding 4°. de opzichter-boekhouder bij de gemeente-werken. Aht. 2. Het personeel der brandweer wordt door burgemeester en wethouders, het college van brandmeesters gehoord, benoemd, geschorst en ontslagen. Art. 3. Aan ieder der onderbrandmeesters wordt uit de ge meentekas een jaarlijksche toelage van vijf gulden toegekend. De brandgasten ontvangen bij elke inspectie met oefe ning, die zij van het begin tot het einde der oefening bijwonen, eene belooning van vijftig cent. Ingeval van brand ontvangen de brandgasten, die be hoorlijk werkzaam zijn geweest, voor de eerste twee uren vijftig cent, voor elk uur daarboven twintig cent; bijaldien de spuitwaarbij zij zijn aangesteldgeen water behoeft te geven, genieten de opgekomenen vijftig cent.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 241