16 Juni 1894. 255 De hoer Matiion vereenigt zich met het gevoelen van den heer Sciieltus. Er moet vaststaan wat men wil. Zouden curatoren instemming met het plan betuigen, dan kon de Raad later weer anders beslissen, en alle werk was dan te vergeefs geschied. De voorzitter, rekening houdende met de bedenkingen die door curatoren kunnen worden ingebracht en het besluit kunnen beheerschengaat meè met de zienswijze van den heer Verschraage. Niet onmogelijk is het dat curatoren zeggen, dat het gebouw niet geschikt is voor gymnasium. De heer Reigersman is er ook voor, curatoren met het plan in kennis te stellen, maar acht dit nu nog te prematuur. Spreker geeft mitsdien in overweging eerst het gevraagde rapport van de bouwcommissie af te wachten. De voorzitter vraagt of de Raad zich met het gevoelen van den heer Reigersman kan vereenigen. Niemand der leden het woord verlangende, wordt besloten ten aanzien van de verbouwing van het voormalig paleis van justitie het rapport van de bouwcommissie af te wachten. C. Verslagen. Door den heer Reigersman wordt, namens de commissie belast geweest met het onderzoek der rekening van het burgerljjk armbestuur dezer gemeente over 1893, gerap porteerd, dat de commissie de rekening nagezien en in goede orde bevonden heeft, weshalve zij voorstelt haar goed te keuren. Spreker voegt daarbijnamens de com missie, een woord van lof aan den nieuwen rentmeester, die door zijn geleverd werk, dat door netheid uitmunt der commissie de overtuiging gegeven heeft, dat bedoelde rentmeester is een ijverig en accuraat administrateur en 19

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 255