264 14 Jui.I 1894. »Als antwoord hierop moge dienen dat, behalve de mili- »taire terreinen en de onverkochte aan den Staat behoo- rende bouwgronden, de geheele gemeente nagenoeg be- sbouwd is en dat de beperkende bepalingen tot gevolg »hebben dat op 90 plaatsen waar varkens worden gehou- sden de hokken goed zijn ingericht. III. »De redactie van art. 91 wordt onduidelijk geacht »Uwe commissie meent dan ook om aan dit bezwaar te- »gemoet te komen, de volgende wijziging te moeten voor- Dstellen en genoemd artikel te lezen als volgt »De gezagvoerders van binnen de gemeente komende, »varende of liggende vaartuigen zijn verplicht zorg te »dragen dat van hunne vaartuigen de boegspriet opgetopt »is, de zeilen gestreken en de ankers binnen boord ge- shaald zijn.» IV. »Ten slotte meent de commissie van deze gelegen sheid gebruik te moeten maken, ten einde mogelijken »twijfel op te heffen, voor te stellen in art. 37 in den »voorlaatsten regel tusschen de woorden »rij-of voertuigen» »en spaarden of vee» het woord rij wielen» in te lasschen, sten einde sommige voetpaden of bermen van wegen uit- sluitend voor voetgangers met of zonder kinderwagentjes »te bestemmen. De commissie voor de strafverordeningen Ed. GULJÉ, voorzitter. Mr. M. YAN DAM. Mr. Th. MATHON. Mr. P. BLOEMARTS. Wordt zonder bedenking besloten de onder- werpelijke politie verordening overeenkomstig voor meld schrijven te wijzigen en aan te vullen, waarna zij met algemeene stemmen opnieuw wordt vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 264