272 U Juli 1894. het terrein niet te bouwenal ware het tegen een geldelijk offer, in verband met de vraag, of het ook overweging zou verdienen den grond niet te vervreemden, met het oog op het mogelijke plan, om later het aldaar aanwezige blok huizen af te breken, welk plan echter waarschijnlijk nog in een ver verschiet ligt. Thans gehoord hebbende het gesprokene door den heer Van Dam, is spreker van zyne meening, dat de grond niet moet bebouwd worden, teruggekomen. Door het onbebouwd laten toch van het terrein, zou geen fraaie hoek verkregen worden. Maar wel blijft spreker het gevoelen deelen van den heer Ver- schraage omtrent het verschil in hoogte der gebouwen. Al bestaat het plan om te bouwen in den stijl der pastorie, niet sierlijk zou het zijn, wanneer de kroonlijst van het te stichten gebouw niet gelijk kwam met die van het naastgelegen gebouw. Wanneer derhalve de Raad tot den voorgestelden verkoop zou besluiten, ware het wenschelijk te bedingen, dat het gebouw eene tweede verdieping zal moeten hebben. Nog een ander idee wenscht spreker te doen kennenwaardoor zou kunnen te gemoet gekomen worden aan het bezwaar omtrent den telefoonpaal. Late namelijk in het contract de bepaling gesteld worden, dat de bevoegdheid zal bestaan boven op het huis een telefoon- rek te plaatsen. De heer Mathon wenscht in het contract uitdrukkelijk bepaald te zien, dat ter plaatse moet gebouwd worden. Ook het huis moet hooger opgetrokken worden dan in het ontwerp-contract bepaald wordt. Een jaar tijdruimte om te bouwen is almede te lang. Begrensd kon die tijd worden tot zes maanden. Een en ander doet spreker in overweging gevenom het besluit ten deze aan te houden. De voorzitter vraagt, of dit voorstel ondersteund wordt. De heer Reigersman verklaart de zienswijze van den heer Bloemarts te deelen. Ook spreker wil het huis

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 272