274 14 Juli 1894. Dit punt verklaart de heer Lijdsman aan de beslissing van den Raad over te laten. De heer Teyciiiné geeft in overweging de benoeming te doen geschieden door burgemeester en wethouders. De heer Verschraage kan zich daarmede wel vereenigen, doch onder restrictie dat de gemeente-architect geen deel van de commissie zal uitmaken. Deze zelf—verzekeren de voorzitter en de heer Lijdsman heeft in de bouwcommissie verzocht er buiten gelaten te worden. De heer Sassen vraagt, of deskundigen uit deze ge meente of ook van elders zullen benoemd worden. Waarschijnlijk antwoordt de voorzitter zullen zij gezocht worden in- en buiten de gemeente. De heer Sassen meentdat het plan wel eenige kosten zal na zich slepen. Voor het geval zegt de voorzitter dat in deze gemeente geen voldoende keuze te vinden iszal men wel verplicht zijn buiten de gemeente te gaan. De heer Vreede gelooft, dat in eigen gemeente genoeg zaam keuze zal kunnen gemaakt worden. De voorzitter ontveinst niet, dat hij voor zich liever had dat de deskundigen door den Raad werden aangewezen. De heer Van Dam zegt, dat het wel is, alsof er een paleis moet gebouwd worden, terwijl het toch slechts een bescheiden woning zal zijn. Spreker acht dan ook het voorstel van den heer Lijdsman rationeel om de benoeming over te laten aan burgemeester en wethouders, die onge twijfeld onpartijdige deskundigen zullen aanwijzen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 274