278 14 Juli 1894. «wordt door haar ten onrechte geweten aan het vervoer sper kar. Immers in de bescheiden komt geen kwitantie »voor «rijloon van steenkolen,» dewijl er geen steenkolen »per waggon zijn aangevoerd. Bedoelde som is betaald aan »losloonnl. voor het meten en het dragen uit de schepen »in de pakhuizen en bedraagt ruim 2 ct. per H.L. »Ook meent Uwe commissie dat de inventaris door de sgascommissie behoort te zijn onderteekend. Wij veroor- »loven ons de opmerking, dat het wetboek van koophandel «spreekt van het onderteekenen der balansvan den in- »ventaris is daarin geen sprake, om de eenvoudige reden, »dat de inventaris in de balans is terug te vinden, zoodat »de onderteekening overbodig mag worden geacht. »Zeer juist is de bemerking der commissie omtrent het »te veel gebezigde woordje »niet»dit is eene schrijffout. »Ten slotte zij opgemerkt, dat wij meenden dat de »cijfers der winstrekening, hoe dor cijfers in den regel »ook zijn, genoegzaam zouden spreken om aan te toonen, »dat de mindere winst der fabriek in 1893 niet een sgevolg is van de mindere hoeveelheid verkocht kool- »teer, maar wel èn van prijsvermindering van het koolteer »èn van uitgaven tot slooping van gashouder n°. 4, en »het inrichten der kuip van dien gashouder tot teerput.» Breda, Juni 1894. De commissie der gasfabriek: En. GULJE, voorzitter. H. A. SASSEN. K. G. OUKOOP. J. J. L. TEYCHINÉ. J. A. J. W. VAN HAL. De voorzitter zegt, dat de commissie van onderzoek der rekening in haar rapport heeft voorgesteld de rekening goed te keuren en onderwerpt die goedkeuring aan hoof delijke stemming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 278