4 Augustus 1894. Tegenwoordig de heeren: J. A. VAN AKEN, B. C. VAN DONGEN, J. A. J. W. VAN HAL, J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A. VERSCHRAAGEmr. W. INGEN- HOUSZ, W. G. H. BOMBOUTS, K. G. OUKOOP, ,T. E. VREEDE, F. J. M. HEIJLAERTS, mr. P. BLOEMARTS, A. P. SCHELTUS, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, mr. Th. MATHON en E. H. A. GULJÉ, burgemeester, voorzitter. Afwezig de heeren: J. J. NELISSEN, mr. M. VAN DAM en mr. A. REIGERSMAN, laatstgenoemde met schriftelijke kennisgeving. De voorzitter zegt dat, naar aanleiding van artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, de notulen van het verhandelde in de vergadering van 14 Juli 1894 ter inzage voor de leden hebben gelegen, en vraagt of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt. Dit niet het geval zijnde, worden de notulen der voormelde vergadering goedgekeurd en vast gesteld. Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen stukken. 1. de rekening dezer gemeente over 1893 met de bijlagen, bedragende: de ontvangsten936,067.735, en de uHgaven- 835,'285.115. Zoodat de rekening een batig slot ople vert vanf 100,782.62. 22

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 281