294 4 Augustus 1894. »de hoogte niet in evenredigheid zou staan met de opper vlakte van het kleine bouwterrein, noch met de hoogte ïder pastorie, waarmede dat eventueel te bouwen huis, »in verband met de kerk, één geheel zoude moeten ïuitmaken. »Het kerkbestuur zal wel de tijdelijke plaatsing van den telefoonpaal op het kerkplein achter het brandspuithuisje »toelaten, maar kan, met het oog op de toekomst, onmo- »gelijk eene eeuwigdurende erfdienstbaarheid op het kerk- terrein afstaan. »Nog wenscht het kerkbestuur Uw geacht college mede J te deelen, dat omtrent het al of niet bebouwen niet kan »beslist worden vóór het terrein ontruimd is. »In de hoop dat dit schrijven zal kunnen bijdragen om »de beëindiging van deze zaak eenigszins te bespoedigen, snoemt zich het kerkbestuur, onder betuiging van hoog- achting, enz." De voorzitter zegt dat bedoeld schrijven eerst kort ge leden is ingekomen, en vraagt of de Raad zich bij machte rekent de zaak in behandeling te nemen. Voor zich acht spreker het best zich te houden aan het oorspronkelijk ontwerp van overeenkomst. In dat ontwerp doet de heer Bloemarts opmerken staat niets omtrent den telefoonpaal, en toch zegt spreker ligt het in de bedoeling dien te eerplaatsen. De heer Mathon kan aan het kerkbestuur niet de vrijheid overlaten om te bouwen of niet. Er moet ter plaatse gebouwd worden. De heer Van Dam heeft daarvan de noodzakelijkheid aangetoond. Spreker is alzoo tegen de goedkeuring der overeenkomst. De heer Lijdsman is eene andere zienswijze toegedaan en zou zelfs door den Raad de wenschelijkheid willen zien uitgesprokendat ter plaatse niet mag gebouwd worden. Wat aan het huis door den heer Van Dam bewoond zal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 294