4 Augustus 1894. 295 zichtbaar worden zegt spreker kan geen bezwaar zijn, dewijl de toestand te verbeteren isterwijl bovendien rekening moet gehouden worden met de wetenschap dat het in de bedoeling ligt, later aldaar dien geheelen blok huizen te doen verdwijnen. De heer Vreede vraagt, waarheen het brandspuithuisje zal verplaatst worden. Nabij de Kloosterkazerne antwoordt de voorzitter. De heer Bloemarts komt terug op het punt omtrent den telefoonpaal. Het doel dat bij den Raad voorzit om de overeenkomst aan te gaan is in hoofdzaak om de ver fraaiing van de gemeente te bevorderen. Nu wil het kerkbestuur zich niet verbinden om den telefoonpaal op het kerkplein te plaatsen, maar men moet daarbij niet uit het oog verliezen dat ieder contractant voor zich het beste tracht te bedingen. Wat spreker wil is dat er waarborg besta dat de beoogde verfraaiing blijvend zij. Een volgend kerkbestuur moet niet kunnen veranderen, wat door het tegenwoordige bestuur zal gedoogd worden. En zoo kon de telefoonpaal wel weer op zijne oude plaats terecht komen. De gemeente is óók contractante, en dewijl zij de verfraaiing van de gemeente op het oog heeft, is het haar belang te bedingen, dat de paal eene vaste plaats zal verkrijgen op het kerkplein. Dat beding antwoordt de voorzitter wenscht het kerkbestuur niet aan te nemen. Voorts wijst de voorzitter op een vonnis van de rechtbank te Amsterdamwaarbij is uitgemaakt dat men draden boven de daken niet behoeft te tolereeren. Daarvan kon wel eens meent spreker door anderen gebruik gemaakt worden. De heer Bloemarts gelooft niet dat de jurisprudentie op dit punt gevestigd is en de oude theoriedat de geheele kolom lucht boven ieders erf niet vrij zou zijn, nog veel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 295