4 Augustus 1894.
297
De heer Scheltus zegt, dat in de zitting van 14 Juli
1894 de goedkeuring der rekening is aangehouden, omdat
de commissie, welke was belast geweest met het onder
zoek der rekeningniet voltallig was. Spreker apprecieert
dat, maar meent dat toch ook wel daarin de bedoeling
was gelegen om der commissie de gelegenheid te geven
haar rapport andermaal na te gaan, in verband met het
gegeven antwoord. Dit nu is geschied en de commissie
heeft aan spreker opgedragen ten deze het woord te voeren.
Spreker wenscht de punten een voor een te bespreken.
De gascommissie heeft de commissie van onderzoek
eenigszins teleurgesteld, omdat niet geput is uit eigen
wetenschap, maar men elders is te rade gegaan. Al wor
den ook elders reiskosten en uitgaven voor het aanschaffen
van boeken vergoed, dan wordt daardoor niet bewezen
dat de toestand aldaar met dien van Breda gelijk is. In
andere gemeenten toch kan de bezoldiging van den direc
teur veel lager zijn.
Er wordt gezegddat de contributie voor het lidmaatschap
der vereeniging van gasdirecteuren altijd door de gemeente
gedragen is, maar het komt spreker voor, dat niet één
staatsambtenaar zulke kosten aan het rijk in rekening kan
brengen. Zelf 36 jaar militair ambtenaar geweest zijnde,
heeft ook hij tal van vergaderingen bijgewoond en zich
vele boeken aangeschaftmaar niet zou hij het gewaagd
hebben, de kosten daarvan aan het rijk in rekening te
brengen.
Zooals nu hier geschiedt, kunnen ook anderen daaraan
gelijk recht ontleenen. Er kan b. v. eene vereeniging van
directeuren van waterleidingen komengelijk reeds ver-
eenigingen van gemeente-secretarissen bestaan. Ook aan
die ambtenaren zouden dan, als ze vergaderingen gingen
bijwonen, hunne reiskosten moeten vergoed worden. De
uitgaaf is alzoo niet gerechtvaardigd.
Ook de uitgaaf voor tijdschriften moet niet bestendigd
worden. In 20 jaar is daaraan reeds 800 besteed. Er
moet derhalve eene belangrijke bibliotheek voorhanden zijn
doch op den inventaris wordt daarvan geen melding gemaakt.
23