308 1 September 1894. van drie jaren, en wel tot 31 December 1894, weshalve de termijn van heffing weldra zal eindigen. Vervolgens vraagt de voorzitter, of iemand der leden bedenking heeft bedoeld ontwerp-besluit goed te keuren. Niemand der leden het woord verlangende, wordt vast gesteld het volgende: A. BESLUIT tot heffing van liggeld linnen de gemeente Breda. De Raad der gemeente Breda; gelet op de artikelen 232, 238 en 254 der gemeentewet, heeft besloten Er zal onder den naam van liggeld eene belasting ge heven worden van alle schippers en schuitenvoerders, die met hunne vaartuigen binnen de grenzen der gemeente aankomennaar het volgend tarief 1°. Voor vaartuigen: Van elke ton inhoudwaarop het vaartuig door 's rijks meters is gemeten geworden, telken reizef 0.02 2°. Voor houtvlotten Van den inhoud per kubieken meter, telken reize f 0.02 Vischschuiten, booten en sloepen zijn vrij van het liggeld. Bij langer verblijf dan twintig dagen, na den dag van aankomst, is voor elk tijdvak van drie weken of gedeelte daarvan de belasting opnieuw verschuldigd. Het liggeld wordt niet geheven, wanneer vaartuigen, die buiten de grenzen der gemeente, met vergunning van den burgemeester, gedeeltelijk laden of lossen en binnen den tijd bij de vergunning bepaald in de gemeente te rugkomen. Ook wordt het liggeld voor langer verblijf dan twintig dagen na den dag van aankomst niet geheven wanneer het water zoodanig met ijs bezet isdat de vaartuigen de gemeente niet kunnen verlaten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 308