1 September 1894. 309 B. VERORD RNING op de invordering van het liggeld linnen de gemeente Breda. Artikel 1. Met de inning van het liggeld is, onder toezicht van den gemeente-ontvangerbelast de gaarder van rechten en loonendie onmiddellijk na aankomst de hoegrootheid van het liggeld bepaalt en van de belastingschuldigen ontvangt. Art. 2. De schippers en schuitenvoerders zijn verplicht op de eerste aanmaning van den gaarder van rechten en loonen aan hem te vertoonen en ter inzage ter hand te stellen de meetbrieven of andere bescheiden, waaruit van den inhoud der vaartuigen kan blijken, volgens de meting van 's rijks meters. 9. Herstemming, krachtens het 2e lid van art. 50 der gemeentewet, over het voorstel van den heer Sciieltus, gedaan in de vergadering van den 4. Augustus 1894, om ten aanzien van het aan de orde gestelde onderwerp, te weten: „Rapporten betrekkelijk de uitkomsten van de exploitatie der gemeente-reiniging, dienst 1893" over te gaan tot de orde van den dag, en waarover alstoen de stemmen gestaakt hebben. Wordt overgegaan tot stemming, waarvan de uitslag is dat 10 leden zich vóór en 9 leden zich tegen het voorstel verklaren, zoodat bedoeld voorstel is aangenomen. Voorwaren de heeren: Reigersman Teyciiiné, Ingen- Housz, Heijlaerts, Van Dam, Bloemarts, Scheltus, Sassen, Lijdsman en Verschraage. Tegen de heeren: Van Dongen, Van Hal, Rombouts, Oukoop, Van Aken, Vreeüe, Nelissen, Mathon en de voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1894 | | pagina 309